Slaap zacht
Beste collega’s,
In de osteopathie wordt doorgaans met drie uitkomstmaten gewerkt: bewegelijkheid, pijn en vitaliteit. De laatste twee uitkomstmaten worden sterk beïnvloed door het fenomeen slaap. Iedereen doet het, maar wat gebeurt er precies? Het wordt tijd dat we wakker worden voor de verstrekkende invloed van slaap. De kosten van slaapstoornissen internationaal varieert van 1.35% van het BNP in Canada (21.4 miljard) tot 2.92% van het BNP in Japan (138 miljard) en zelfs 2.28% in de VS (411 miljard). In Nederland zijn die kosten volgens het Trimbos instituut onbekend maar zeker is dat slaapstoornissen een behoorlijke impact hebben op het dagelijks leven (Leone et al., 2018). In tijden van lockdowns, zoom stress en sociale onrust:
Slaap zacht
Sander Kales
Inhoudsopgave:
Slaap bestaat uit vijf stadia van ieder een cyclus van 90-100 minuten die je vier tot vijf keer per nacht doorloopt. Uit onderzoek met onder meer kwallen blijkt dat slaap al aanwezig is voor het ontstaan van hersenen en zenuwen.
De vijf stadia geven niet de volgorde weer van het slapen, deze is te zien op een polysomnografie (EEG-hersenen, EOG-ogen en EMG-spieren onderzoek tezamen):
– Inslaapfase (non-REM): 5 minuten.
– Lichte slaap (non-REM): half uur, er zijn high-voltage slow-waves te zien op de EEG.
– Overgangsfase naar diepe slaap (non-REM): 5 minuten, ook wel Slow Wave Sleep (SWS = 20-50% delta golven op de EEG).
– Diepe slaap (non-REM): 20 minuten, hier ook SWS (50% delta golven op de EEG).
– Droomslaap (REM-slaap): 15 minuten en zit qua fase tussen inslapen en fase 2 (lichte slaap). Geen spierbeweging. De meeste mensen rapporteren bij het ontwaken hieruit gedroomd te hebben.
Stadium 3 en 4 worden tegenwoordig wel bij elkaar gevoegd tot één fase: de SWS-fase, oftewel diepe slaap. Naast deze cycli van 90-100 minuten, kent de eerste helft van de nacht meer diepe slaapfases. Er wordt ook geopperd dat de non-REM (NREM) slaap onder controle is van de REM-slaap (Hayashi, 2015). Inmiddels is bekend dat dromen zich niet beperken tot de REM-slaap. In onderzoek waarbij de REM-slaap onderdrukt werd, bleef de droomherinnering gelijk. Wel is het zo dat normaal de herinnering na REM-slaapfase vele malen hoger is dan na NREM-fase (Oudiette, 2012).
Volgens de Internationale Classificatie van Slaap Stoornissen (ICSD-3) vallen slaapstoornissen uiteen in:
– slapeloosheid (insomnia);
– slaapgerelateerde ademhaling stoornissen (apneu, hypoventilatie, etc.);
– centrale stoornis van verhoogde slaperigheid (hypersomnolentie, narcolepsie, etc.);
– circadiaanse slaap-waak ritmestoornissen;
– parasomnie (ongewoon gedrag tijdens slaap);
– slaapgerelateerde bewegingsstoornissen (restless legs, bruxisme, etc.);
– diverse slaapstoornissen: overige slaapstoornissen.
Phylogenesis
Slapen blijkt al aanwezig te zijn voordat er hersenen en zenuwen zijn. Bij waterslangen en kwallen zijn op bewegingsbeelden al slaapstadia te zien. Ook het toedienen van GABA en melatonine bevorderde de slaap (Kanaya 2020). Kortom, wanneer de neurofysiologie, de fenomenologie en het gedrag geobserveerd worden, kan ook bij niet vertebraten slaapgedrag worden waargenomen (Malinowski 2021).
Ontogenesis
Bij mensen piekt REM-slaap tijdens het derde trimester intra uterien. Er is een scherpe daling na de geboorte, wanneer wakker zijn en cognitieve capaciteiten toenemen. Hobson (2009) postuleert zelfs dat REM-slaap een protobewustzijn is dat gekoppeld is aan primair bewustzijn (bewustzijn van perceptie en emotie). Dit primaire bewustzijn is het fundament voor het secundaire bewustzijn (taal, zelfreflectie, abstract denken en metacognitie).
Verklaringen voor slaap vanuit de vijf modellen:
Circulatoir: slaap is een vermindering van de doorbloeding van de hersenen (Brown, 2010).
Metabool: REM-slaap is cholinerg geactiveerd en door bioamines onderdrukt. De bioamines (serotonine, melatonine, etc.) zijn actief in de non-REM fases, met name tijdens diepe slaap (Hobson, 2009).
Neurologisch: slaap is een rusttoestand van de zenuwcellen (Kanaya 2020).

https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/slapen/cijfers-context/huidige-situatie#node-slaapduur-naar-leeftijd
(Sander Kales)
Literatuur
Titel: General anaesthesia, sleep, and coma
Auteurs: Brown, Emery N., Ralph Lydic, and Nicholas D. Schiff
Verschenen in: New England Journal of Medicine 363.27 (2010): 2638-2650.
Titel: International classification of sleep disorders
Auteur: Sateia, Michael J.
Verschenen in: Chest 146.5 (2014): 1387-1394.
Titel: Slechte slaap: een probleem voor de volksgezondheid
Auteurs: Leone, S., et al.
Verschenen in: Trimbos Instituut Netherlands Institute of Mental Health and Addiction (2018).
Titel: Vermoeidheid. SWOV-Factsheet
Auteurs: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
Verschenen in: SWOV (2019).
Titel: Do animals dream?
Auteurs: Malinowski, J. E., D. Scheel, and M. McCloskey
Verschenen in: Consciousness and Cognition 95 (2021): 103214.
Titel: A sleep-like state in Hydra unravels conserved sleep mechanisms during the evolutionary development of the central nervous system
Auteurs: Kanaya, H. J., Park, S., Kim, J., Kusumi, J., Krenenou, S., Sawatari, E., … Itoh, T. Q.
Verschenen in: Science Advances 2020, 6(41), eabb9415. doi:10.1126/sciadv.abb9415
Titel: Incremental health care utilization and expenditures for sleep disorders in the United States
Auteurs: Huyett, Phillip, and Neil Bhattacharyya
Verschenen in: Journal of Clinical Sleep Medicine (2021): jcsm-9392.
Titel: Cells of a common developmental origin regulate REM/non-REM sleep and wakefulness in mice
Auteurs: Hayashi, Yu, et al.
Verschenen in: Science 350.6263 (2015): 957-961.
Titel: Dreaming without REM sleep
Auteurs: Oudiette, Delphine, et al.
Verschenen in: Consciousness and cognition 21.3 (2012): 1129-1140
Titel: REM sleep and dreaming: towards a theory of protoconsciousness
Auteur: Hobson, J. Allan.
Verschenen in: Nature Reviews Neuroscience 10.11 (2009): 803-813.
Slaap is essentieel voor zowel de cognitie als fysiologisch onderhoud van een gezonde hersenfunctie. Maar wat als de slaap verstoord wordt door bijvoorbeeld apneu?
Apneu is een van de meest bestudeerde slaapstoornissen. Dat komt doordat apneu invloed heeft op verschillende lichaamssystemen. In feite is slaapapneu een voorbeeld van slaapverandering met bijbehorende pathologieën zoals overmatige slaperigheid overdag en cardiovasculaire risico’s (Valenza, 2011 en Remmelink 2010).
Apneu valt onder te verdelen in categorieën:
Obstructieve slaap apneu (OSA): de prikkel om adem te halen is er, alleen wordt de luchtweg gedeeltelijk of helemaal geblokkeerd door de tong.
Centrale slaap apneu-syndroom (CSAS): tekort aan prikkels in de hersenen om adem te halen. CSAS komt vooral voor bij patiënten met bloeddrukschommelingen, een hart- of neurologische aandoening. Ook bij pasgeborenen kan dit voorkomen, waarbij in enkele gevallen de apneu leidt tot wiegendood omdat er geen of te laat een nieuwe ademprikkel wordt gegeven (Wong F., 2013).
Vijfentwintig jaar geleden ging men er nog vanuit dat apneu tien keer vaker voorkwam bij mannen dan bij vrouwen. Inmiddels is uit studies gebleken dat bij vrouwen apneu zich anders uit dan bij mannen, waardoor het bij vrouwen vaak over het hoofd wordt gezien (Wallis, 2020).
Katz et al (2015) heeft gekeken naar een screeningstool voor obstructieve slaap apneu (OSA). Een grote nekomtrek wordt geassocieerd met OSA bij volwassenen en vooral bij mannen. Aangezien de nekomtrek verandert met leeftijd en geslacht, is nog niet bewezen dat deze screeningstool ook werkt bij kinderen. Het onderzoek suggereert wel dat kinderen met een grote nekomtrek in vergelijking tot leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht een significant verhoogd risico lopen op OSA. Een verhoogd BMI daarentegen zegt niks significants over mogelijk OSA. Nekomtrek kan dus vooral een extra screeningsinstrument zijn.
Obstructieve apneus veroorzaken belangrijke veranderingen in de intrapulmonale gasuitwisseling, waardoor het risico op cardiovasculaire aandoeningen toeneemt (Valenza, 2011). Huang et al (2012) suggereert na verschillende observaties dat waargenomen stress geassocieerd kan worden met een slechte slaapkwaliteit en verandering van het autonome zenuwstelsel. Dit mechanisme zou de relatie kunnen leggen tussen stress en cardiovasculair lijden. Kivimäki (2012) benoemt verdere risicofactoren van cardiovasculair lijden: roken, overgewicht en depressie. Deze risicofactoren kunnen ook weer zorgen voor een slaapverstoring. Slaapverstoring is dus niet direct te koppelen aan stress en een verhoogd risico op cardiovasculair lijden.
55% van de mensen met een primaire slaapstoornis zoals apneu ervaren ook hoofdpijn/migraine, een neurovasculaire aandoening. Patiënten gediagnosticeerd met slaapapneu hebben meestal eveneens last van ochtendmigraine (Valenza, 2011). Gebleken is dat volwassenen en kinderen met migraine minder goede REM-slaaptijd krijgen dan mensen die geen migraine hebben. Kinderen met migraine bleken ook minder totale slaaptijd te krijgen dan leeftijdsgenoten. Ze bleken overigens minder tijd nodig te hebben om in slaap te vallen, dit komt mogelijk door slaapgebrek (American Academy of Neurology, 2021).
Centrale slaap apneu-syndroom (CSAS) wordt geassocieerd met cardiovasculair lijden en veranderingen in het autonoom zenuwstelsel, een grote groep hiervan ervaart ook migraine/hoofdpijn. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor goede diagnostiek en om de verschillende vormen uit elkaar te houden.
(Nadi Blokhuis)
Literatuur
Titel: Cerebrovascular Control is Altered in Healthy Term Infants When They Sleep Prone
Auteur: Wong F.
Verschenen in Sleep, Volume 36, Issue 12, December 2013
Titel: Consideration of sleep dysfunction in rehabilitation
Auteur: Valenza M.C.
Verschenen in: Journal of Bodywork and Movement Therapies, Volume 15, Issue 3, July 2011,
Titel: Sleep is unlikely to be the key mediator between stress and CVD
Auteur: Kivimäki M.
Verschenen in Nature Reviews Cardiology volume 9, page598 (2012)
Titel: Neck Circumference Percentile: A Screening Tool for Pediatric Obstructive Sleep Apnea.
Auteur: Katz S.
Verschenen in Pediatric Pulmonology, Volume 50, Issue 2, February 2015, Pages 196-201
Titel: De Richtlijn Diagnostiek en behandeling van het obstructieve slaapapneu syndroom bij volwassenen
Auteur: Remmelink, H.J.
Verschenen in Ned Tijdschr Tandheelkd – Jaargang 117 – april 2010
Titel: Stress and sleep disturbance—a connection in CVD.
Auteur: Huang Y.
Verschenen in Nat Rev Cardiol (2012)
Titel: How do migraines affect the sleep cycle?
Auteur: American Academy of Neurology
Verschenen in American Academy of Neurology (2021)
Titel: Sleep apneu is different for woman
Auteur: Wallis C.
Verschenen in Scientific American April 2020
Leuk, vandaag weer drie nieuwe patiënten gezien. De ene had hoofdpijn, de ander een stijve schouder en de derde rugpijn. Het meest opvallende is nog wel dat ze allemaal last hebben van vermoeidheid en spanningsklachten. Zou dat toeval zijn?
De (tractus)anamnese leidt niet altijd tot super logische verbanden. Vanuit de gedachte ‘the body doesn’t lie’ ga ik aan de slag met lichamelijk onderzoek. Tot mijn opluchting vind ik elke keer weer meerdere zones met een verminderde beweeglijkheid. Wat fijn, ik kan wat betekenen voor mijn patiënten!
Voldaan sla ik mijn laptop dicht. Terwijl ik naar buiten loop, hoor ik twee patiënten met elkaar praten. “Wat ben ik toch klaar met die pandemie”. Opeens valt het kwartje. Hoofdpijn, stijve schouder en rugpijn, een niet duidelijk te verklaren oorzaak van de klacht, en het uitblijven van herstel. Dat zou toch geen toeval zijn? Allemaal regio’s van het lichaam die vanuit de wetenschap steeds sterker gerelateerd worden aan biopsychosociale factoren.
Ik loop terug naar mijn kamer en sla mijn laptop open. Een van de eerste termen die ik tegenkom is ‘coronasomnia’. Ook wel de toename van stress, depressie, angst en minder slaap door, jawel, de coronacrisis. Waarom ben ik hier niet verder op ingegaan door goed uit te vragen naar externe factoren? De wetenschappelijke literatuur helpt mij om de klachten in perspectief te plaatsen. Maar als het aankomt op de onderliggende psychologische oorzaken van een klacht, dan zal ik deze toch echt zelf moeten opsporen. Hierdoor kan ik mijn patiënten beter begrijpen, helpen en misschien zelfs adequaat doorverwijzen. (Joost Veldhuizen)
In 2018 had meer dan een kwart van de 25-plussers in Nederland slaapproblemen. Vanuit de wetenschap blijkt er een sterke relatie te bestaan tussen het hebben van hoofdpijn en een slechte nachtrust. Wat kan een osteopaat hierbij betekenen?
Hoofdpijn is één van de klachten waarmee patiënten de osteopaat bezoeken. Volgens Castien (2019) speelt de trigeminocervicale complex (TCC) een belangrijke rol bij het ontwikkelen en voortbestaan van hoofdpijnklachten. Deze regio ontvangt informatie vanuit de segmenten C1-C2 en de n. trigeminus. Continue somatische en/of vasculaire nociceptieve prikkels, verminderde supraspinale inhibitie of een combinatie van deze twee kan centrale sensitisatie geven en zo kan hoofdpijn chronisch worden.
Het behandelen van extracraniële invloeden, zoals pijn voortkomend uit myofasciale structuren van het aangezicht of de nek, is dan ook enorm belangrijk om sensitisatie van het TCC te verminderen en herstel te ondersteunen. Henssen (2019) spreekt daarnaast van het trigeminovagale complex (TVC). Hawkins (2017) geeft aan dat het stimuleren van de n. vagus een inhibitie geeft op de mechanische nociceptieve prikkels van de n. trigeminus. Ook zou het risico om perifere en/of centrale sensitisatie te ontwikkelen, afnemen.
Hoofdpijn en slaapklachten blijken vaak samen voor te komen. César Fernández-de-las-Peñas (2017) geeft aan dat slaapklachten en hoofdpijn elkaar bi-directioneel kunnen beïnvloeden. Zo kan hoofdpijn tot slaapklachten leiden, maar slaapklachten ook tot hoofdpijn. Dit zou komen omdat deze processen in dezelfde hersenstructuren verwerkt worden, namelijk de thalamus, hypothalamus en de hersenstam.
Op het moment dat de nachtrust vermindert, werkt het glymfatische systeem minder efficiënt (Hablitz, 2020). Volgens Toriello (2021) kan dit weer leiden tot meer hoofdpijnklachten en zo kan er een vicieuze cirkel ontstaan.Door te werken op de TCC en TVC en de daarbij behorende structuren, kan de osteopaat de hoofdpijn verminderen en indirect de nachtrust verbeteren. De osteopaat beschikt over veel behandeltechnieken die iets op dit vlak kunnen betekenen. Daarnaast zouden osteopaten baat hebben bij meer kennis over slaapadviezen, want dat kan weer leiden tot minder hoofdpijn.
(Joost Veldhuizen)
Literatuur
Originele titel: A neuroscience perspective of physical treatment of headache and neck pain
Auteurs: R. Castien & W. De Hertogh
Verschenen in: Frontiers in Neurology. 2019 Mar; 10
Originele titel: Visualizing the trigeminovagal complex in the human medulla by combining ex-vivo ultra-high resolution structural MRI and polarized light imaging microscopy
Auteurs: D.J.H.A. Henssen et al.
Verschenen in: Scientific reports. 2019 Aug; 9(1)
Originele titel: Vagus nerve stimulation inhibits trigeminal nociception in a rodent model of episodic migraine
Auteurs: J.L. Hawkins et al.
Verschenen in: PAIN Reports. 2017 Nov; 2(6), e628
Originele titel: Sleep disturbances in tension-type headache and migraine
Auteurs: C. Fernández-de-las-Peñas et al.
Verschenen in: Therapeutic Advanced in Neurological Disorders. 2017 Dec; 11
Originele titel: Circadian control of brain glymphatic and lymphatic fluid flow
Auteurs: L.M. Hablitz et al.
Verschenen in: Nature communications. 2020 Sept; 11(1)
Originele titel: The potential role of the glymphatic system in headache disorders
Auteurs: Toriello et al.
Verschenen in: Pain Medicine. 2021 Apr; 0(0)
In de eerste levensjaren van een kind is de ontwikkeling en de groei van de hersenen het grootst. Omdat er een relatie is tussen slaapgedrag en deze ontwikkeling, is het belangrijk dat we onze bijdrage als osteopaten goed benutten.
Er zijn al veel studies verricht om het slaapgedrag in kaart te brengen. Uit een zeer recente studie van Morales-Muñoz et al. (2021) onder 472 kinderen, blijkt dat het slaapgedrag van baby’s tot 12 maanden geassocieerd is met de ontwikkeling van cognitieve functies bij kinderen in de leeftijd van 30 maanden. Daarbij is er een lineaire relatie te leggen tussen de duur dat kinderen van 12 maanden wakker zijn in de nacht en de ontwikkeling van cognitieve functies bij 30 maanden. Er is een vermoeden dat het aantal momenten waarop baby’s wakker zijn minder relevant is dan de duur van het wakker zijn.
Er zijn kleinschalige osteopathische studies geweest, zoals Ellerdorfer (2019) die bij 14 kinderen tussen 3-6 jaar heeft gekeken naar het effect van drie osteopathische behandelingen in zes weken tijd. Er was een significante verbetering te zien in de groep die de osteopathische behandeling onderging, waarbij positief effect gemeten werd op het gebied van inslapen, duur van het slapen en slaperigheid overdag. Geen effect werd gezien op het gebied van ademhalingsstoornissen in de slaap.
Jefferies (2014) heeft gedurende 3 maanden 63 ouders een dagboek laten bijhouden over het slaapgedrag van hun baby’s in de leeftijd van 3-13 maanden. Het verschil in slaapkwaliteit en slaapduur was daarbij gecorreleerd aan of de baby’s ter wereld waren gekomen met interventie, zoals keizersnede, forceps of vacuümextractor. Deze baby’s sliepen vaak slechter.
Michels et al (2013) heeft 627 kinderen in de leeftijd 5-11 jaar onderzocht naar het effect van slaapduur op het autonome zenuwstelsel. Bij kinderen die slechter slapen werd een lagere HRV gezien. HRV bij kinderen is zinvol gebleken en een algemene cardiale autonome hypofunctie is gevonden bij 5-6-jarigen die ’s nachts minder slapen. Daarbij mogen we concluderen dat de slaapkwaliteit effect heeft op de cardiovasculaire gezondheid van kinderen. Veranderingen van het HRV kunnen leiden tot cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie en toekomstige diabetes. Het is overigens niet duidelijk hoeveel slaap kinderen nodig hebben.
Noemenswaardig is de relatief kleine studie van Wong et al (2013) die 17 baby’s van 2 weken circa 6 maanden onderzocht en keek wat er gebeurde bij het optillen van het hoofd in buiklig gedurende de slaap. Normaal treedt er vaatverwijding op en verhoogde zuurstof verzading cerebraal tijdens het optillen van het hoofd, mogelijk als bescherming tegen cerebrale hypoxie. Deze respons blijkt in de onderzoeksgroep van tussen de 2-3 maanden echter afwezig te zijn, wat kan verklaren waarom wiegendood in die leeftijdscategorie vaker voorkomt.
Door studies zoals die van St. James-Roberts (2001) met 610 ouders en van Smart (2007) met 131 ouders kunnen we concluderen dat een gedragsprogramma voor ouders over slapen en ook het uitsluiten van medische oorzaken van slaapproblemen en huilgedrag bij kinderen van toegevoegde waarde is voor baby’s in de eerste 9 maanden.
(Liesbeth van den Berg – van Esch)
Literatuur
Originele titel: Sleep during infancy, inhibitory control and working memory in toddlers: findings from the FinnBrain cohort study
Auteurs: I. Morales-Muñoz, S. Nolvi, T. Mäkelä et al
Verschenen in: Sleep Science Practice 5, 13 (2021). https://doi.org/10.1186/s41606-021-00064-4
Originele titel: Osteopathy for the Treatment of Sleep Disturbances of Children: A Clinical Study Among 3-6 Year Olds
Auteurs: A. Ellersdorfer
Verschenen in: Osteopathic Research Web, 2019.
Originele titel: Longitudinal sleep patterns of problematic and non-problematic infant sleepers
Auteurs: L.F. Jefferies
Verschenen in: Research Bank, 2014. https://hdl.handle.net/10652/2525
Originele titel: Children’s sleep and autonomic function: low sleep quality has an impact on heart rate variability
Auteurs: Michels et al
Verschenen in: Sleep, Volume 36, Issue 12, December 2013, Pages 1939–1946, https://doi.org/10.5665/sleep.3234
Originele titel: Cerebrovascular Control is Altered in Healthy Term Infants When They Sleep Prone
Auteurs: F. Wong et al
Verschenen in: Sleep, Volume 36, Issue 12, December 2013, Pages 1911–1918, https://doi.org/10.5665/sleep.3228
Originele titel: Use of a behavioural programme in the first 3 months to prevent infant crying and sleeping problems
Auteurs: I. St James-Roberts, P. Gillham
Verschenen in: Journal of Paediatrics and Child Health, Volume 37, Issue 3, p.289-297
Originele titel: Early infant crying and sleeping disorders: a pilot study on parental weel-being and parentendorsed strategies for
Auteurs: J. Smart, H. Hiscock
Verschenen in: Journal of Paediatrics and Child Health, Volume 43, Issue 4, p.284-290
Wat kan osteopathie betekenen voor mensen met slaapstoornissen? Verschillende onderzoeken laten een verandering zien in kwaliteit en/of kwantiteit van slaap bij mensen met slaapproblematiek na osteopathie. Maar de verzamelde data zijn nog onvoldoende om de hypothese te valideren.
Slaap is van grote invloed op onze gezondheid. Het heeft een effect op ons fysieke en psychologische welbevinden, en bij verminderde slaap zien we een negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Slaap deprivatie is echter een steeds vaker voorkomend fenomeen in onze samenleving. Hierdoor is er in toenemende mate interesse naar oplossingen en behandelingen.
De meest voorkomende slaapstoornis is insomnia, slapeloosheid. Mensen hebben moeite met inslapen en liggen vaak lang wakker of zijn tijdens de nacht (lang) wakker. Bij insomnia zijn de circadiaanse ritmes en homeostatisch gecontroleerde mechanismes die nodig zijn om het slaapritme te reguleren verstoord.
De hypothese is dat een “CV4 techniek” deze mogelijk kan helpen normaliseren. In de interventies van Quilez Esteve (2020) en van McConkey (2010) wordt, na eerdere positieve pilotstudies, CV4 techniek gebruikt als behandelmethode gebruikt. Dit zou dan het autonome zenuwstelsel kunnen helpen reguleren, wat de slaap zou kunnen verbeteren. De onderzoeken laten inderdaad een positieve correlatie zien, met verbeterde slaap na de CV4 behandeling.
Onderzoek van Caicedo Acuña (2017) laat zien dat slaapkwaliteit verbeterde na twee osteopathie behandelingen. Bij subklinische insomnia was er een statistisch significante afname te zien, bij meer hevige insomnia waren de resultaten niet significant. Craniale osteopathie interventies verminderden het aantal keren wakker worden, gaven een verbetering van de score op de Pittsburgh schaal (PSQI – een vragenlijst die slaapkwaliteit beoordeelt over de periode van 1 maand) en een afname in gebruik van hypnotische drugs. Ook werd een toename van aantal actieve uren overdag en verbetering van slaapkwaliteit van patiënten gezien.
In de review studies die gedaan zijn, is te zien dat er met veel parameters rekening gehouden moet worden bij slaapproblematiek. Ook blijkt het soms lastig om de gevonden resultaten te vergelijken.
(Marlotte Lagendijk)
Literatuur
Originele titel: Effect of cranial osteopathic treatment on patients suffering from insomnia
Auteurs: Quilez Esteve, S; Nenni, M
Verschenen in: Escola de Osteopatia de Barcelona, 2020.
Originele titel: Effecten van osteopathische behandeling op de slaapkwaliteit bij volwassenen: een quasie-experimentele studie
Auteurs: Caicedo Acuña, V; Puig Piqué, P; Stollbrock T H e.a.
Verschenen in: Escola de Osteopatia de Barcelona, 2017
Originele titel: Effectiveness of cranial osteopathic treatment in chronic insomnia. A quasiexperimental study
Auteurs: Cuartango Oliden, J; Viñas Jiménez, E; Granés Cuñé, A
Verschenen in: Escola de Osteopatia de Barcelona, 2017
Originele titel: Osteopathic treatment on adults with sleep disturbances
Auteur: Litzlbauer, M.
Verschenen in: Wiener Schule für Osteopathie, 2017
Originele titel: A literature review comparing the effects of manual therapy on sleep patterns
Auteur: Pearson, W
Verschenen in: European School of Osteopathy, 2016
Originele titel: Osteopathy in Insomnia: A review of the literature of; diagnosis and treatment of insomnia, the processes involved in the sleep mechanism and the intervention of CV4 as a treatment option,
Auteur: McConkey, K J
Verschenen in: Escola de Osteopatia de Barcelona, 2010
Slaapbruxisme is een repeterende kaakspier die gekarakteriseerd wordt door het klemmen met de kaken of het knarsen met de tanden tijdens de slaap. Een osteopathische manuele therapie (OMT) zou het bruxisme kunnen verminderen.
Patiënten zoeken vaak hulp voor het knarsende geluid dat de slaap verstoort van patiënt of partner. Naast verstoring van de slaap kan deze aandoening veel druk geven op de tanden, waardoor deze kunnen breken of afslijten, en overgevoeligheid van de tanden, pijn in de kaakgewrichten en hoofdpijn. Behandelingen voor deze aandoening zijn o.a. kaakbitjes, gedrags- of stress reducerende therapie en medicatie.
Kaakbitjes worden het meest gebruikt als behandeling, maar geven alleen symptoomvermindering en geen vermindering van de spieractiviteit van het knarsen en klemmen. De aandoening is geassocieerd met hersen- en cardiale activatie, zogenaamde micro-arousals die plaatsvinden tijdens de slaap. 80% van deze micro-arousals zijn geassocieerd met cardiale sympathische activatie, naast toename van de spierspanning en kaakspieractiviteit, welke met een grotere kracht plaatsvindt dan bij mensen zonder slaapbruxisme.
In Europa komt bruxisme vaker voor in de leeftijdscategorie 18 – 44 jaar (5,8 %), het neemt sterk af met toename van de leeftijd en is niet afhankelijk van sekse. In de etiologie van slaapbruxisme zijn associaties te vinden met autonome arousal en de stress respons (Messersmith, 2015).
Messersmith deed een pilotstudie naar de veranderingen in symptomen bij slaapbruxisme na osteopathische manuele therapie (OMT). Zes deelnemers werden wekelijks gedurende 4 weken behandeld. Bruxisme activiteit, hoofd- en kaakpijn werden via VAS gemeten, vooraf, na behandeling en na follow-up. De Depression Anxiety and Stress Scale (DASS21) werd vooraf en na afloop van de behandelingen afgenomen. De deelnemers lieten een afname in VAS zien. Vijf deelnemers hadden een afname van de DASS21 scores. De resultaten suggereren dat OMT-patiënten met bruxisme zou kunnen helpen bij het verminderen van pijn en stressniveaus.
Raaijmakers onderzocht in een gerandomiseerde studie uit 2018 het effect van OMT op bruxisme en aangezichtspijn. De onderzoekspopulatie (n=20) in de leeftijd van 31 tot 63 jaar, werd verdeeld in een behandel- en een controlegroep. Behandeling met OMT liet een significante afname zien in de VAS van pijnintensiteit, optreden van bruxisme, knarsen tijdens de slaap en overdag, en bijten op de tong/wang/lippen.
(Joppe ten Brink)
Literatuur
Originele titel: Bruxism: an osteopathic approach RESEARCH TITLE: Research as to the effect of osteopathic treatment in patients with bruxism and facial pain: a double blind, randomized controlled study, 2018 FICO thesis
Auteur: Raaijmakers, M.
Verschenen in: https://www.researchbank.ac.nz/handle/10652/3123
Originele titel: An exploration of the changes in signs and symptoms associated with sleep bruxism that follow osteopathic manual therapy : a pilot study. An unpublished research thesis submitted in partial fulfilment of the requirements for the degree of Master of Osteopathy, Unitec Institute of Technology, New Zealand, (2015)
Auteur: Messersmith, L.
Verschenen in: https://hdl.handle.net/10652/3123