Kan de osteopaat een buik behandelen?
Beste collega’s,
Op 8 november staat het volgende NVO congres op de rol. Het thema hier is functionele buikklachten. De sprekers die definitief komen zijn Ger Rijkers, hoogleraar immunologie, Sophie Kuizenga ,arts, Kim Verstee,g PMT’er en Bruno Bordoni, Phd osteopaat. Een mooie line-up met veel expertise over de buik vanuit de verschillende modellen. We hebben de afgelopen twee nieuwsbrieven al aandacht besteed aan functionele buikklachten: beschrijving en onderzoek zijn aan bod geweest. We gaan in deze nieuwsbrief in op behandelmogelijkheden.
We hopen dat u veel plezier beleeft aan het lezen van deze nieuwsbrief.
Met vriendelijke groet,
Sander Kales
Inhoudsopgave:
De circulatie in de buik, zowel arterieel, veneus als lymfatisch, heeft invloed op het welzijn van dit gebied. Wat kunnen osteopaten hiermee?
Onderzoek suggereert een complexe relatie tussen de arteriële en veneuze bloedstroom naar de buik en buikklachten, zoals constipatie. Hashimoto et al. (2007) en Bashniak (1989) onderzochten ook de rol van een verhoogde intraluminale en veneuze druk in de buik, die worden beïnvloed door bijvoorbeeld een darm-ischemie of ziekten van het spijsverteringskanaal.
Verkalking van de abdominale aorta en mesenteriale arteriën komt vaak voor: de prevalentie is 20,2 procent in de algemene bevolking (Boukhris & Becker,1972). Bij patiënten die hemodialyse ondergaan, is de prevalentie van abdominale aortaverkalking zelfs 63,8 procent (Valderrama et al., 2012). De incidentie van aortaverkalking neemt toe met de leeftijd, met een prevalentie van 98 procent bij personen boven de zeventig jaar (Shavelle & Takasu, 2006). Deze bevindingen benadrukken de noodzaak van meer bewustwording en monitoring van aortaverkalking in de algemene bevolking (Sethi et al., 2022).
Een manuele behandeling van de circulatie in de buik – arterieel, veneus en lymfatisch – blijkt effectief te zijn bij verschillende aandoeningen. Evrard-Bras et al. (2000) benadrukken de voordelen van manuele lymfedrainage bij het verminderen van oedeem en het bevorderen van genezing, vooral bij postoperatieve patiënten. De bewijslast voor de effectiviteit van specifieke manuele behandelingen op deze gebieden is echter nog in ontwikkeling, zoals aangegeven door Gloviczki en Meissner (2019). Schander et al. en Hodges (2008) toonden aan dat een lymfatische behandeling effectief is bij ontstekingen. Er is meer onderzoek nodig om vast te stellen van de beste manuele behandeling van arteriën en venen is.
Auteur: Sander Kales
Literatuur
Boukhris, R., & Becker, K.L., ‘Calcification of the aorta and osteoporosis. A roentgenographic study’, JAMA, 219 10, 1307-11 (1972).
Evrard-Bras, M., et al., ’Manual lymphatic drainage’, La Revue du Praticien, 50.11: 1199-1203 (2000).
Meissner, Mark H., Gloviczki, Peter., ’Pelvic venous disorders’ in: Atlas of endovascular venous surgery, Elsevier, 567-599 (2019).
Hashimoto, A., Moritani, I., Shimizu, A., & Shiraki, K., ‘Hepatobiliary and pancreatic: Hepatic portal venous gas’, Journal of Gastroenterology and Hepatology, 22 (2007).
Sethi, A., Taylor, D.L., Ruby, J.G., Venkataraman, J., Sorokin, E.P., Cule, M.L., & Melamud, E., ‘Calcification of the abdominal aorta is an under-appreciated cardiovascular disease risk factor in the general population’, Frontiers in Cardiovascular Medicine, 9 (2022).
Schander, Artur, et al., ‘Lymphatic pump treatment mobilizes leukocytes from the gut associated lymphoid tissue into thoracic duct lymph’, International Journal of Osteopathic Medicine, 11.4: 149 (2008).
Shavelle, D.M., & Takasu, J., ‘Extra-coronary calcium’ in: Cardiac CT imaging.
Diagnosis of cardiovascular disease, (2006).
Valderrama, L.A., Guerrero, L., & Bolívar, G., ‘Calcification of the abdominal aorta in patients on hemodialysis in a renal unit’, Acta médica colombiana (AMC) organo de la Asociación Columbiana de Medicina Interna, 37(1):14-20 (2012).
Bashniak, V.V., ’Venous system of the abdomen in various diseases of the digestive tract’, Klinicheskaia khirurgiia, 35 (1989).
Ongeveer één op de tien kinderen in Nederland heeft last van functionele buikpijn. Deze veelvoorkomende aandoening veroorzaakt chronische buikpijn en een ontregelde stoelgang zonder dat daar een aanwijsbare onderliggende medische oorzaak voor te vinden is. Welke niet-medicamenteuze behandelingen werken daadwerkelijk voor kinderen met functionele buikpijnklachten?
Het doel van de behandeling is dat patiëntjes hun dagelijkse activiteiten weer kunnen hervatten, zoals naar school gaan en buitenschoolse activiteiten ontplooien. De behandeling van functionele buikpijn bestaat voor een belangrijk deel uit geruststelling van en educatie aan zowel de ouders als het kind. Bij een derde van de kinderen blijven de klachten ondanks een adequate uitleg en geruststelling ook op de lange termijn bestaan. Bij deze kinderen kan een (niet-)medicamenteuze behandeling overwogen worden.
Bij de behandeling van functionele buikklachten wordt eerst altijd geadviseerd om te zorgen voor een normale vezel- en vochtinname en regelmatig aan fysieke activiteiten te doen. De richtlijnen raden het gebruik van probiotica, prebiotica en/of gedragstherapie af omdat er een gebrek aan bewijs is dat die zouden helpen. Zo’n 36 procent van de ouders van kinderen met functionele obstipatie zoekt hiervoor hulp in het circuit van de complementaire of alternatieve geneeswijzen.
Er zijn systematic reviews waarin naar de effectiviteit van verschillende therapievormen is gekeken. Er werd een effect gevonden bij sommige prebiotica en bij vezel-inname. Hypnotherapie en buikmassage lijken veelbelovende therapieën te zijn bij functionele buikklachten. Studies toonden daarentegen geen voordeel aan bij het gebruik van probiotica, synbiotica, een toename van de waterinname, dry cupping of aanvullende biofeedback of gedragstherapie (Gupta, 2018; Wegh, 2022; Banez, 2008).
Pepermuntolie lijkt bij volwassenen en kinderen met functionele buikpijn effect te hebben (Banez, 2008). Momenteel loopt bij dertien ziekenhuizen in Nederland een onderzoek naar het effect van gewone pepermunt bij kinderen. De resultaten hiervan zijn nog niet bekend.
Er zijn zodoende meerdere niet-medicamenteuze behandelingen mogelijk voor kinderen met functionele buikpijn. Daarnaast zijn er ook manuele behandelingen mogelijk. Hoewel de evidentie nog laag is en recente literatuur ontbreekt, wordt er vanuit gegaan dat osteopathie een meerwaarde kan zijn bij de behandeling van buikklachten bij kinderen. Dit is gebaseerd op de frequentie waarmee een osteopaat wordt geraadpleegd door ouders bij kinderen met functionele buikklachten.
Auteur: Nadi Blokhuis
Literatuur
Banez, G.A., ‘Chronic abdominal pain in children: what to do following the medical evaluation?’, Current Opinion in Pediatrics, 20, 571-575 (2008).
Gupta S., Schaffer G., ‘Pediatric irritable bowel syndrome and other functional abdominal pain disorders: an update of non-pharmacological treatments’, Expert Review of Gastroenterology & Hepatology, (2018).
Wegh, C., Baaleman, D., Tabber,s M., ‘Nonpharmacologic treatment for children with functional constipation: A systematic review and meta-analysis’, The Journal of Pediatrics, volume 240, 36-49.e5 (januari 2022).
Ook benieuwd hoe osteopathie van toegevoegde waarde kan zijn bij de behandeling van functionele darmklachten, en dan met name het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS)? Lees snel verder!
In de zoektocht naar effectieve behandelingen voor functionele darmklachten bieden recente studies interessante inzichten in de potentiële voordelen van osteopathische interventies. Een interessant voorbeeld is het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS). Zo signaleren Basra et al. (2024) dat deze klachten kunnen voortkomen uit een verstoring van het functioneren van het autonome zenuwstelsel (ortho- en parasympatisch), ontstekingsprocessen, problemen in de hersen-darm-as en dysbiose van het microbioom.
Osteopaten maken gebruik van meerdere technieken waarvan gebleken is dat zij het zelfherstellend vermogen van mensen kunnen ondersteunen. Volgens Basra dient de focus bij PDS met name te liggen op het normaliseren van het autonoom zenuwstelsel, te weten het stimuleren van het parasympathische zenuwstelsel en het verminderen van de activiteit van het sympathische zenuwstelsel. Daarnaast dient er bij PDS aandacht te zijn voor het optimaliseren van de circulatie in de aangedane regio; de beweeglijkheid van de bekkenbodem en de bindweefsels rondom de buikorganen. Pôrto et al. (2023) benadrukken net als Basra het belang van het behandelen van de bindweefsels rondom de buikorganen. De invloed van technieken op de bindweefsels rondom de dunne- en dikke darm werd onderzocht. Er waren significante positieve effecten te zien op de korte en lange termijn (60 dagen).
Ook de review van Lotfi et al. (2023) benadrukt de voordelen van een osteopathische behandeling. Bovendien zijn er geen negatieve bijwerkingen gerapporteerd. Gezien het bovenstaande lijkt osteopathie van toegevoegde waarde binnen de reeds bestaande behandeltrajecten. Het is wachten is nu op meer hoog-kwalitatieve onderzoeken die de causale positieve relatie tussen de osteopathische viscerale behandeltechnieken en de vermindering van PDS-klachten verder uitdiepen.
Auteur: Joost Veldhuizen
Literatuur
Basra, M., Patel, H., Stern-Harbutte, A., Lee, D., Gregg, R. K., Waters, H. B., Potter, A. K. ‘A narrative review on the viability of osteopathic manipulative medicine in treating Irritable Bowel Syndrome with constipation (IBS-C)’, Cureus, (2024).
Lotfi, C., Blair, J., Jumrukovska, A., Grubb, M., Glidden, E.,; Toldi, J., ‘Effectiveness of osteopathic manipulative treatment in treating symptoms of Irritable Bowel Syndrome: literature review’, Cureus, (2023).
Pôrto, A. M. J. F., Porto, E. F., Filoni, E., Vasques, T. P., Pereira, R. H., De Castro, A. A. M., & De Fausto, D. M.. ‘The effectiveness of osteopathic treatment in bowel constipation patients: a clinical perspective’, Revista Contexto & Saúde, 23(47), e13557 (2023). .
Buikpijn wordt geassocieerd met depressie, angst en een verminderde kwaliteit van leven (Ayonrinde et al., 2020; Saps et al., 2009). Meerdere studies onderzochten het effect van leefstijlveranderingen, in het bijzonder met betrekking tot nutriënten en beweging.
Micro- en macronutriënten
Recent onderzoek benadrukt de cruciale rol van zowel macro- als micronutriënten bij het beheersen van buikpijn. Gassull et al. (2005) wijzen op het potentieel van bioactieve voedingsmoleculen om ontstekingsreacties in het lichaam te beïnvloeden. Dit is vooral relevant bij aandoeningen als inflammatoire darmziekten. Okawa (2022) bespreekt de impact van leefstijlveranderingen, waaronder regelmatig eten en stressmanagement, op het verlichten van buikpijnsymptomen. Het onderzoek van Byrne et al. (1995) suggereert dat een combinatie van groeihormoon, glutamine en een aangepast dieet de opname van voedingsstoffen kan verbeteren. Dit leidt mogelijk tot vermindering van buikpijn die is geassocieerd met malabsorptie. Deze bevindingen onderstrepen het belang van voeding en leefstijlaanpassingen bij het beheersen van buikpijn.
Zelfmanagement
De integratie van mindfulness en op acceptatie gebaseerde oefeningen in combinatie met manuele therapie binnen een osteopathisch traject heeft potentieel aangetoond bij het vergroten van de zelfmanagementcapaciteiten van patiënten (Abbey & Nanke, 2014). Deze uitkomst suggereert dat osteopathie, vooral in combinatie met leefstijlinterventies, een waardevolle aanpak kan zijn bij het beheersen van functionele buikpijn.
Elke week een uur yoga of dans verminderde de buikpijn bij jonge meisjes al aanzienlijk. Ook het aantal keren dat mensen zich moesten afmelden of thuisblijven nam hierdoor af (Högström et al., 2021).
De genoemde onderzoeken benadrukken niet alleen het belang van voeding en leefstijl, maar ook de waarde van zelfmanagement bij het omgaan met buikpijn. Het is duidelijk dat een holistische aanpak waarin deze drie zaken worden geïntegreerd, essentieel is voor het effectief managen van buikpijn en het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt.
Auteur: Nadi Blokhuis
Literatuur
Abbey, H., & Nanke, L., ‘Developing osteomap: a new program to expand the scope of care for patients wit persistent pain’, Journal of Bone and Joint Surgery, British Volume, 44-44 (2014).
Ayonrinde, O. T., Ayonrinde, O. A., Adams, L. A., Sanfilippo, F. M., O’ Sullivan, T. A., Robinson, M., Oddy, W. H., & Olynyk, J. K., ‘The relationship between abdominal pain and emotional wellbeing in children and adolescents in the Raine Study’, Scientific Reports, 10, 1646 (2020).
Byrne, T.A., Morrissey, T.B., Nattakom, T.V., Ziegler, T.R., & Wilmore, D.W., ‘Growth hormone, glutamine, and a modified diet enhance nutrient absorption in patients with severe short bowel syndrome’, Journal of Parenteral and Enteral Nutrition (JPEN), 19 4, 296-302 (1995).
Gassull, M.A., Mañé, J., Pedrosa, E., & Cabré, E., ‘Macronutrients and bioactive molecules: is there a specific role in the management of inflammatory bowel disease?’, JPEN. Journal of Parenteral and Enteral Nutrition (JPEN), 29 4 Suppl, S179-82; discussion S182-3, S184-8 (2005).
Högström, S., Philipson, A., Ekstav, L., Eriksson, M., Fagerberg, U.L., Falk, E., Möller, M., Sandberg, E., Särnblad, S., & Duberg, A.. ‘Dance and yoga reduced functional abdominal pain in young girls: A randomized controlled trial’, European Journal of Pain, 26, 336-348 (2021).
Mccarberg, B.H., & Herr, K.A., ‘Osteoarthritis. How to manage pain and improve patient function’, Geriatrics, 56 10, 14-7, 20-2, 24 (2001).
Okawa, Y., ‘A discussion of whether various lifestyle changes can alleviate the symptoms of Irritable Bowel Syndrome’, Healthcare, 10 (2022).
Saps, M., van Tilburg, M. A., Lavigne, J. V., Miranda, A., Benninga, M. A., Taminiau, J. A., & Di Lorenzo, C., ‘Recommendations for pharmacological clinical trials in children with Irritable Bowel Syndrome: The Rome foundation pediatric subcommittee on clinical trials’, Neurogastroenterology and Motility, 28, 1619-1631 (2016).