Functionele buikpijn is buikpijn die regelmatig terugkomt, maar waarvoor geen duidelijke lichamelijke oorzaak te vinden is. De pijn is niet direct gekoppeld aan zaken als eten, naar de wc gaan of de menstruatiecyclus. Bij medische tests wordt er geen specifieke ziekte (coeliakie, diverticulitis etc.) of oorzaak gevonden. Functionele buikpijn is ernstig genoeg om normale dagelijkse handelingen moeilijk(er) te maken en kan soms erger worden door stress of emotionele problemen.
Er zijn verschillende types functionele buikpijn:
• Functional Abdominal Pain Syndrome (FAP of FAPS), in het Nederlands: Functionele Buikpijn Syndroom (FBP of FBPS)
• Chronische buikpijn (wanneer deze langer aanhoudt dan vijf dagen)
• Acute buikpijn (tot vijf dagen)
• Prikkelbare Darm Syndroom (PDS of IBS, Irritable Bowel Syndrome; wanneer de klachten langer duren dan zes maanden)
• Functionele buikklachten bij kinderen
Deze types vallen onder de algemene noemer: Functional Gastrointestal Disorder (FGID, functionele gastro-intestale stoornis; Nurko 2009). Volgens de Rome IV-criteria, moet de pijn minstens één dag per week voorkomen gedurende tenminste drie maanden. De symptomen zijn begonnen minstens zes maanden voorafgaand aan de diagnose.
De NHG-standaard voor PDS/IBS maakt onderscheid tussen: PDS met vooral obstipatie (PDS-C), met vooral diarree (PDS-D) of een mengvorm (PDS-M). Bij PDS is dus vooral de verandering van het defecatiepatroon van belang.
Bij acute buikpijn gelden de volgende alarmsymptomen:
• Eerste presentatie van buikpijnklachten boven het vijftigste levensjaar
• Koorts
• Onbedoeld gewichtsverlies (meer dan 5 procent binnen één maand of meer dan 10 procent in zes maanden)
• Anemie (bloedarmoede)
• Dysfagie (slikstoornis)
• Veranderde stoelgang
• Rectaal bloedverlies
• Belaste familie-anamnese voor bijvoorbeeld PDS/IBD of colorectaal carcinoom (darmkanker, in het bijzonder wanneer dit voorkomt bij een eerstegraads familielid, of diagnose op jonge leeftijd)
• Ernstige cardiovasculaire morbiditeit (onder andere darmischemie)
• Onbegrepen (post-menopauzaal) vaginaal bloedverlies bij vrouwen
• Hematurie (bloed in de urine)
Concluderend kunnen wij als osteopaten beginnen met een duidelijke classificatie te hanteren, zodat vervolgens ook onze behandeleffecten beter geduid kunnen worden. Vooral het onderscheid tussen effect op pijn (FAP) en pijn met defecatie-veranderingen (PDS) lijkt voor ons van belang te zijn. Daarnaast dienen we altijd alert te zijn op de rode vlaggen, zodat we veilig kunnen blijven werken.
Auteur: Sander Kales
Literatuur
• Andrews, Edward T. et al., ‘Functional abdominal pain: what clinicians need to know’, Archives of Disease in Childhood, 105, 938-944 (2020).
• Richtlijn chronische buikpijn, FMS (2020).
• Gans, Sarah L., et al., ‘Richtlijn: Diagnostiek acute buikpijn bij volwassenen’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 158, A7494 (2014).
• De Wit, N.J., Masclee, A., Minnaard, M.C., Muris, J.W.M., Quartero, A.O., Schep-Akkerman, A.E., van Balen, J., Prikkelbaredarmsyndroom (PDS), NHG-Standaard (2022). https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/prikkelbaredarmsyndroom-pds
• Nurko, Samuel, ‘The tip of the iceberg: the prevalence of functional gastrointestinal diseases in children’, The Journal of Pediatrics, 154.3, 313-315 (2009).
De rol van psychologische factoren in de etiologie, het onderhoud en de verergering van functionele buikpijnklachten wordt al langer erkend. Het is belangrijk om te begrijpen welke psychologische factoren geassocieerd zijn met buikklachten. Dit kan van groot belang zijn voor de osteopaat in de praktijk.
Functionele buikpijnstoornissen (FAPS) zijn veelvoorkomende aandoeningen met chronische buikpijn als belangrijk symptoom. Psychosociale factoren zoals persoonlijkheid, stress en psychologische problemen, spelen een grote rol bij functionele buikpijn. Er is een sterke relatie tussen psychische problemen bij patiënten en de ernst van de symptomen en algemene gezondheid. Een voorgeschiedenis van misbruik en inefficiënte copingstrategieën voorspellen een slechtere gezondheidsuitkomst. Dat betekent: hogere pijnscores, psychologische problemen en een verminderd dagelijks functioneren, resulterend in meer dagen in bed, frequente doktersbezoeken en operaties (Drossman, 1999). Maar welke psychische factoren hebben nu daadwerkelijk invloed op functionele buikpijn?
Angst en depressie
Voorheen werd gedacht dat angst en depressie een grote rol speelden bij functionele buikklachten. Uit de hedendaagse literatuur blijkt echter dat vooral pijnspecifieke cognities en copingstrategieën van invloed zijn op de klachten (Newton, 2019).
Opvallend is dat bij kinderen met chronische buikpijn én hun ouders vaak angstige of depressieve symptomen voorkomen. Toch kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen functionele en organische buikpijn op basis van aanwezige angst, depressie, gedragsproblemen of recente negatieve levensgebeurtenissen (Lorenzo, 2005).
Stress
Een veelvoorkomende fysiologische reactie op stress zijn maag-darmklachten. Er zijn aanwijzingen dat stress de darmmotiliteit kan versnellen of juist verminderen, de gevoeligheid van de (darm)zenuwen kan verhogen en de darmpermeabiliteit en de activering van mestcellen en cytokines kan vergroten. Maar welk bewijs is er dat stress een rol speelt bij functionele buikpijnklachten?
Coping
Bij functionele buikpijn is het belangrijk om onderscheid te maken tussen actieve coping en passieve copingstrategieën. Onderzoek toont aan dat een inefficiënte coping, waaronder een passieve coping (vooral catastroferen ofwel doemdenken) geassocieerd is met een verhoogde pijnbeleving, depressie, invaliditeit en verminderde kwaliteit van leven (Warschburger, 2014).
Yu (2020) ontdekte dat psychologische flexibiliteit, met name pijnacceptatie, geassocieerd is met een beter dagelijks functioneren bij personen met chronische buikpijn.
Geconcludeerd kan worden dat psychologische factoren een cruciale rol spelen bij functionele buikpijnstoornissen. Stress, psychosociale factoren en inefficiënte coping zijn vaak onderliggende (mede-)oorzaken voor de klachten. Enkele behandelopties vanuit de psychologie/coaching zijn dan ook cognitieve gedragstherapie, hypnotherapie en andere psychologische interventies. Voor de osteopaten is het van belang deze factoren mee te wegen in onze beslissingen tijdens het diagnostisch en behandelproces.
Auteur: Nadi Blokhuis
Literatuur
• Drossman D. A., ‘Do psychosocial factors define symptom severity and patient status in irritable bowel syndrome?’, The American Journal of Medicine, 107(5A), 41S–50S (1999). https://doi.org/10.1016/s0002-9343(99)00081-9
• Lorenzo, C., Colletti, R., Lehmann, H., Boyle, J., Gerson, W., Hyams, J., Squires, R., Walker, L., & Kanda, P., ‘Chronic abdominal pain in children: a technical report of the American Academy of Pediatrics and the North American Society for Pediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition’, Journal of Pediatric Gastroenterology and Nutrition, 40 3, 249-61 (2005). https://doi.org/10.1097/01.MPG.0000154661.39488.AC.
• Newton, E., Schosheim, A., Patel, S., Chitkara, D. K., & Tilburg, M. A. L., ‘The role of psychological factors in pediatric functional abdominal pain disorders’. Neurogastroenterology & Motility, e13538. doi:10.1111/nmo, 13538 (2019).
• Warschburger P, Hanig, J, Friedt M, et al., ‘Health‐related quality of life in children with abdominal pain due to functional or organic gastrointestinal disorders’, Journal of Pediatric Psychology (2014).
• Yu, L., Inspector, Y., McCracken, L.M., ‘Preliminary investigation of the associations between psychological flexibility, symptoms and daily functioning in people with chronic abdominal pain’, British Journal of Pain, 15, 175-186 (2020).
Het recente onderzoek van Shin en Kashyap (2023) biedt osteopaten een waardevol inzicht in hoe de zogenoemde ‘multi-omics’-benadering onze behandeling van buikpijn en PDS/IBS kan verbeteren. Multi-omics is een integrale benadering bij de diagnose en behandeling van buikpijn en PDS/IBS en onthult een rijke wereld van biologische interacties.
Multi-omics integreert verschillende wetenschappelijke disciplines – genetica, transcriptomica, proteomica, metabolomica – die samen een dieper inzicht geven in hoe onze lichamen werken. Voor osteopaten betekent dit een kans om de complexe wisselwerking tussen verschillende biologische systemen beter te begrijpen, vooral in relatie tot de darm-hersenen-connectie.
Wat maakt deze benadering relevant voor osteopaten?
De relatie tussen onze hersenen en darmen is als een complexe dans. Aan de ene kant hebben we het ‘brain connectome’: een kaart van alle neurale verbindingen in onze hersenen. Dit connectome beïnvloedt niet alleen onze gedachten en emoties, maar ook hoe ons lichaam reageert op stress en andere externe factoren. Aan de andere kant is er het ‘gut connectome’. Onze darmen worden soms het ‘tweede brein’ genoemd vanwege hun vermogen om onafhankelijk van onze hersenen te functioneren. Ze hebben een eigen zenuwstelsel, het enterische zenuwstelsel, en spelen een cruciale rol in ons algemene welzijn, inclusief onze stemming en immuunrespons. Het brain- en gut-connectome communiceren constant met elkaar. Stress of emoties kunnen bijvoorbeeld de darmfunctie beïnvloeden, terwijl problemen in de darmen van invloed zijn op onze stemming en geestelijke gezondheid. Dit is vooral belangrijk bij aandoeningen zoals PDS/IBS, waarbij deze interactie kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor pijn en ongemak.
Hoewel ze nauw met elkaar verbonden zijn, kunnen het brein en de darmen ook onafhankelijk van elkaar functioneren. Onze darmen kunnen bijvoorbeeld autonoom werken om de spijsvertering te reguleren, ongeacht onze mentale toestand. Omgekeerd kunnen onze hersenen cognitieve en emotionele processen reguleren zonder directe input van de darmen. Daarnaast spelen pijnprocessen een belangrijke rol, denk daarbij aan perifere of centrale sensitisatie. Dit alles laat zien hoe complex functionele buikklachten kunnen zijn en waarom een holistische kijk op de klachten van belang is. Enkel een interpretatie van het symptoom is niet toereikend.
Toepassing in de osteopathie
De wisselwerking tussen brein en buik biedt ons als osteopaten interessante inzichten. Door zowel het neurale netwerk in het brein als het enterische zenuwstelsel in de darmen aan te spreken, kunnen we de algemene gezondheid en het welzijn van onze patiënten verbeteren. Dit kan door een viscerale manuele therapie die gericht is op het verminderen van spanning en het verbeteren van de mobiliteit van de buikorganen, en door algemene adviezen over stressmanagement, leefstijl en voeding.
Auteur: Joost Veldhuizen
Literatuur
• Shin, A., Kashyap, P. C., ‘Multi-omics for biomarker approaches in the diagnostic evaluation and management of abdominal pain and irritable bowel syndrome: what lies ahead’, Gut Microbes, 15(1), (2023).