De schouders eronder zetten
Beste lezer,
In de OsteoSurvey van 2013 stonden schouderklachten in de top-5. Daarnaast zijn we vanaf 2018 met de VU bezig om een onderzoekstraject in te richten voor de osteopathische interventie bij schouderklachten (helaas heeft dit door Covid-19 enige vertraging opgelopen). Duidelijk is geworden dat het verduidelijken van de subpopulatie binnen schouderklachten waarop wij invloed hebben, van belang is. Vandaar dat wij deze nieuwsbrief aan dit thema wijden in de vertrouwde format van de vijf verklaringsmodellen. Het NVO congres van november zal zich richten op somatopsychische aspecten binnen de osteopathie. Ik hoop u daar live te treffen na dit 1.5 meter 1.5 jaar.
Veel leesplezier,
Sander Kales
Inhoudsopgave:
Als osteopaat zien we geregeld patiënten met schouderklachten. Nu blijkt uit verschillende studies dat de onderliggende oorzaak ook een longaandoening kan zijn.
Uit onderzoek komt naar voren dat patiënten met een onderliggende longaandoening vaak dezelfde symptomen vertonen: pijn bij dagelijkse activiteiten, moeite met slapen op de schouder, en toegenomen pijn gedurende de laatste periode. Vaak wordt dit gezien als rotator cuff problematiek, waar geen verbetering in zat gedurende de therapie. Onderzoek bracht naar voren dat er ook een andere onderliggende problematiek aan ten grondslag kan liggen zoals een longtoptumor, (verwaarloosde) longontsteking of longoperaties uit het verleden (Petchkrua, 2000) (Al Shammari, 2020) (Brindisino, 2020).
Naast dat een andere pathologie de oorzaak kan zijn van een schouderprobleem, blijken de problemen ook vaak na operaties aan het pulmonaire systeem te ontstaan. Bando (2018) heeft aangetoond dat van de mensen die een operatie ondergingen aan het pulmonaire systeem, 40% ipsilaterale schouderklachten overhield.
De studie van Miranda (2015) keek naar het effect op ROM, pijn en invaliditeit van de schouders na een longoperatie. Na longchirurgie werd vaak een bilaterale stoornis in de schouder met verminderde ROM, met grotere beperking in de ipsilaterale schouder gevonden.
Ondanks dat een klein percentage patiënten zich meldt in de praktijk met de long als oorzaak, is het van belang om altijd een uitgebreide anamnese en degelijk onderzoek te doen, zodat ‘rode’ vlaggen herkend worden en er tijdig kan worden doorverwezen. Mocht er een relatie worden gevonden tussen long en de schouderklacht zonder zware onderliggende pathologieën, dan zijn fasciale stretches en hold-relax technieken aanbevolen (Bischof, 2017). (Nadi Blokhuis)
Literatuur
Originele titel: The effect of a Traction-and-Hold technique applied to pectoralis major and minor on the lung capacity of healthy individuals with protracted shoulder posture
Auteurs: Bischof M.
Verschenen in: British College of Osteopathic Medicine, 2017
Originele titel: Shoulder pain as an unusual presentation of pneumonia in a stroke patient: a case report
Auteurs: Petchkrua
Verschenen in: Arch Phys Medical Rehabilitation, 2000
Originele titel: Pancoast Tumor: The Overlooked Etiology of Shoulder Pain in Smokers
Auteurs: Al Shammari et al.
Verschenen in: The american journal of case reports, 2020
Originele titel: Bilateral Shoulder Dysfunction Related to the Lung Resection Area After Thoracotomy
Auteurs: Miranda et al.
Verschenen in: Medicine (Baltimore), 2015
Originele titel: Ipsilateral shoulder pain in patients following lung resection in the decubitus position
Auteurs: Bando et al.
Verschenen in: Journal of clinical nursing, 2018
Originele titel: Recognition of pulmonary pathology in a patient presenting with shoulder pain
Auteurs: Brindisino et al
Verschenen in: Physiother Theory and Practice, 2020
Wat is de biomechanische relatie tussen schouder en wervelkolom? Twee onderzoekers geven een overzicht.
Johnston (2021) bekeek de biomechanische relatie tussen de schouder en de wervelkolom. Het doel van dit cross-sectionele onderzoek was om te zien welke functionele relatie bestaat tussen de bewegingsuitslagen (range of motion, oftewel ROM) van de schouder en de kromming van de wervelkolom.
Dit werd gedaan middels een multivariabele analyse waaraan 163 gezonde, rechtshandige personen meededen. Metingen die aan de schouder-wervelkolom relatie bijdroegen waren schouderflexie, interne en externe rotatie, rompflexie en lumbale lordose. De bevindingen laten zien dat het onderzoek van de schouder geïnterpreteerd moet worden in relatie tot de wervelkolom en vice versa, onafhankelijk van de regio waarin de pijn zich bevindt.
Een andere mogelijke oorzaak van schouder- en nekklachten is een dysfunctie van de eerste rib. Mastromarchi (2020) onderzocht dit via een Delphi survey, waarbij de mening van een groot aantal experts werd gevraagd. Hij vroeg welke methoden bruikbaar waren om een dysfunctie vast te stellen. Consensus werd bereikt op belangrijke aspecten van een eerste rib dysfunctie, namelijk beperkte mobiliteit, symptomen in de arm, en een mogelijke sub-classificatie in twee groepen.
De belangrijkste klinische bevindingen waren: pijnlijke en beperkte nekbewegingen en belastbaarheid van de schoudergordel; positieve neurale test van de arm; directe palpatie van de eerste rib, neurale structuren, en de m. scaleni; pijn en hypomobiliteit van de eerste ribbewegingen met verbetering na mobilisatie.
De cervicale rotatie-lateroflexie test werd als bruikbaar gezien maar niet veel toegepast. Over de diagnostische accuratesse en interpretatie werd getwijfeld. Deze methoden moeten nog verder onderzocht worden om de betrouwbaarheid en validiteit van de testen vast te stellen.
Andere biomechanische ketens (uit de dagelijkse praktijk, J. ten Brink) die beperkingen opleggen aan de schoudergordel zijn:
– afwezigheid van joint-play (add-/abductie) in de elleboog geeft beperking van de elevatie in het schoudergewricht.
– beperking van de pronatie geeft beperking van de elevatie en abductie in het schoudergewricht.
Vaak zijn de beperkingen links en rechts in verschillende mate aanwezig, en geven daardoor ook beperking van de rotaties van cervicale wervelkolom en thoracale wervelkolom (en soms lumbale wervelkolom/bekken), mede door de directe invloed op de m. lattissimus dorsi. (Joppe ten Brink)
Literatuur
Originele titel: Multivariate shoulder and spine relationship using planar range of motion assessment
Auteurs: Johnston, H.A., Drake, J.D.M.
Verschenen in: Musculoskeletal Science and Practice, Volume 54, 102398, August 01, 2021
Originele titel: First rib dysfunction in patients with neck and shoulder pain: a Delphi investigation
Auteurs: Mastromarchi, P., May, S.
Verschenen in: Journal of Manual & Manipulative Therapy, Volume 29, 2021 – Issue 3 Pages 181-188 | Published online: 21 Sep 2020
Bij schouderklachten is het vaak goed om de nek- en kaakregio mee te nemen. Wordt er genoeg gebruik gemaakt van deze wisselwerking of is deze noodzaak niet zo groot als hij lijkt?
In de behandelkamer onderzoeken we vaak nek, kaak en schouderregio in zijn geheel. Van Selms (2020) deed bijvoorbeeld onderzoek naar muzikanten en onderzocht klachten van de nek- en schoudergordel en temporomandibulaire dysfuncties. Dit werd onderbouwd door de neuro-anatomische links waarbij er convergentie is van nociceptieve input voor pijn. Ook worden bij patiënten met nek-, schouder- en of kaakklachten vaak overwegend psycho-socio-economische oorzaken gevonden – die niet altijd met klinische tests kunnen worden onderbouwd.
In geval van bijvoorbeeld een schouder impingement syndroom wijst onderzoek uit dat het behandelen van de nek met manuele therapie de klachten van de schouder en hand significant verbetert. Er bleek echter geen significante toegevoegde waarde te zijn als de nekregio werd behandeld boven op het behandelen van de schouder zelf. Dit is mogelijk ook deels te wijten aan de patiënten; het kan zijn dat de schouderklacht op dat moment niet leidt tot klachten in nek en kaak.
Onderzoek laat elektromyografische activiteit zien van de nek en schouder musculatuur tijdens actieve contracties van de kaakspieren. Verschillende posities van het kaakgewricht (protrusie of retrusie van de mandibula) geven hier verschillende metingen van de spieractiviteit aan. Hieruit werd een hypothese opgesteld dat isometrische contractie van kaak musculatuur in retrusie van de mandibula een hogere kans geeft op klachten van nek, schouder en rug. Dit in vergelijking met contractie in een positie van protrusie van de mandibula.
Ander onderzoek bij patiënten met intra-articulaire veranderingen in het kaakgewricht liet zien dat de nekspieren significant gevoeliger waren voor druk. Temporomandibulaire problematiek kan onderdeel zijn van de oorzaak van schouder- en nekklachten. (Marlotte Lagendijk)
Literatuur
Originele titel: Reliability of Clinical Tests in the Assessment of Patients With Neck/Shoulder Problems—Impact of History.
Auteurs: Bo C. Bertilson, MD, Marie Grunnesjö, DN, and Lars-Erik Strender, MD, PhD
Verschenen in: Spine Volume 28, Number 19, pp 2222-2231, 2003, Lippincott Williams & Wilkins, Inc.
Originele titel: The addition of cervical unilateral posterior-anterior mobilisation in the treatment of patients with shoulder impingement syndrome: a randomized clinical trial.
Auteurs: Cook C, Learman K, Steve Houghton, Christopher Showalter, Bryan O’Halloran
Verschenen in: Manual Therapy, volume 19, Issue 1, Feb 2014, pg 18-24.
Originele titel: Interactie tussen het craniomandibulair gewricht en de schouder (magazine)
Auteurs: F. De Bakker
Verschenen in: ‘De Osteopaat’, dec 2009, jaargang 10, nr. 4
Originele titel: Muscle activities in the region of neck, shoulder and back during isometric horizontal jaw exercises in various postures
Auteurs: T Yoshimatsu
Verschenen in: Nihon Hotetsu Shika Gakkai Zasshi. 1990 Feb;34(1):157-66. doi: 10.2186/jjps.34.157.
Originele titel: Changes of muscle activities in neck and shoulder region during sustained isometric contractions of jaw muscles
Auteurs: T Yoshimatsu, T Namikoshi, Z Koyama, K Suga, H Fujii
Verschenen in: Nihon Hotetsu Shika Gakkai Zasshi. 1989 Oct;33(5):1044-9. doi: 10.2186/jjps.33.1044.
Originele titel: Temporomandibular disorders, pain in the neck and shoulder area, and headache among musicians
Auteurs: Maurits K A van Selms, Jetske W Wiegers, Hedwig A van der Meer, Jari Ahlberg, Frank Lobbezoo , Corine M Visscher
Verschenen in: J Oral Rehabil. 2020 Feb;47(2):132-142. doi: 10.1111/joor.12886. Epub 2019 Sep 24.
Originele titel: Comorbidity of internal derangement of the temporomandibular joint and silent dysfunction of the cervical spine
Auteurs: M Stiesch-Scholz, M Fink, H Tschernitschek
Verschenen in: J Oral Rehabil. 2003 Apr;30(4):386-91. doi: 10.1046/j.1365-2842.2003.01034.x
Per jaar ondergaan 250.000 vrouwen in het Verenigd Koninkrijk een laparoscopie. Ongeveer 35% tot 80% van de patiënten ondervindt postoperatief shoulder-tip pain (STP) of schouderpijn. De onderliggende etiologie duidt meer op een neurologische dan een biomechanische oorzaak.
De laparoscopie is een procedure waarbij een chirurg een camera (laparoscoop) gebruikt om de buikorganen te onderzoeken. Om de apparatuur veilig in te kunnen brengen en goed zicht te hebben, worden de lagen van het peritoneum gescheiden. Dit gebeurt vaak door toepassing van een gas, koolstofdioxide. Dit heet een ‘pneumoperitoneum’. Waarschijnlijk wordt de nervus phrenicus geprikkeld en dit leidt postoperatief tot referred pain naar het schoudergebied.
Kaloo (2019) beschrijft meerdere ethologiën. Er wordt gedacht dat de koolstofdioxide lokaal omgezet wordt in diwaterstofcarbonaat. De pH reduceert en dit zou leiden tot prikkeling van de nervus phrenicus en de shoulder-tip pain (STP). Tijdens het pneumoperitoneum zou er ook veel rek kunnen ontstaan ter hoogte van het peesblad van het diafragma. Deze is sensorisch sterk geïnnerveerd door de nervus phrenicus. Omdat het peesblad stug is, is het niet aannemelijk dat er schade door rek ontstaat. Een verhoogde intra-abdominale druk laat de incidentie van STP echter wel toenemen.
De laparoscopie zou micro- en/of macroscopische schade van de fascie kunnen veroorzaken. Dit leidt tot een lokale ontstekingsreactie. De toepassing van gas zou daarnaast mogelijk invloed kunnen hebben op het ‘suction’ effect tussen de lever en het diafragma. Hierdoor ontstaat er een tractie op de leverligamenten. Dit zou kunnen leiden tot STP. Deze hypothese is niet onderbouwd, maar wordt volgens Kaloo (2019) ondersteunt door het feit de STP-klachten vaak toenemen tijdens het bewegen en rechtop zitten.
Choi (2016) weerlegt dit. De eerste dagen wordt er vaak tijdens het bewegen pijn rondom de incisie punten en lokale viscerale pijn ervaren. De schouderpijn die in rust wordt ervaren, neemt niet toe bij bewegen (Choi, 2016). De schouderpijn lijkt meer te ontstaan door neurologische prikkeling, dan door biomechanische invloeden. Zou dit kunnen betekenen dat we in de praktijk meer een neurologische invloed naar de schouder hebben door op de viscerale fascie te werken? (Joost Veldhuizen)
Literatuur
Originele titel: Interventions to reduce shoulder pain following gynaecological laparoscopic procedures.
Auteurs: P. Kaloo et al.
Verschenen in: Cochrane Database Systematic Reviews. 2019 Jan; 2019(1): CD011101.
Originele titel: Pain Characteristics after Total Laparoscopic Hysterectomy.
Auteurs: J.B. Choi et al.
Verschenen in: International Journal of Medical Sciences. 2016 Jul; 5;13(8):562-8.
Laatst werd ik door een patiënt gebeld. “Ik heb chronische schouderklachten, kan de osteopathie mij helpen?” Tuurlijk, dat maken wij wel even los, zeg ik. Maar is dat ook zo?
Terwijl ik alle gewrichten en viscerale bindweefsels aan het behandelen ben, merk ik dat de mobiliteit toeneemt en dat de klachten afnemen. Mooi, weer een tevreden patiënt! Drie weken later komt dezelfde patiënt echter terug met dezelfde schouderklachten. Hoe kan dit nu? Heb ik verkeerde technieken toegepast? Toch maar even doorvragen. Wat blijkt? De patiënt is enorm bang om de schouder te bewegen. Ze blijkt wederom een forse spierspanning met triggerpoints rondom de schoudergordel te hebben en ervaart enorm veel stress thuis en op het werk.
De wetenschappelijke literatuur, zo ook de vijf verklaringsmodellen, helpen mij nog elke dag om de complexiteit van een klacht te begrijpen en mijn eigen werk te kaderen. Wat kan ik betekenen voor mensen die angst hebben om te bewegen? En wat voor invloed heeft stress en het autonoom zenuwstelsel op het ontstaan en voortbestaan van triggerpoints?
Dit roept de vraag op: “Valt de behandeling van deze factoren geheel binnen mijn domein of is er meer samenwerking met andere disciplines nodig?” Red ik dit überhaupt in vier sessies? De patiënt is na een goed gesprek ook onder behandeling bij de psychosomatische fysiotherapeut gegaan, om haar bewegingsangst te verminderen. Ze heeft haar werkdruk bespreekbaar gemaakt. Haar werkgever heeft actie ondernomen en twee maanden later nemen de ‘chronische’ schouderpijnen eindelijk echt af. Fijn zo, samen de schouders eronder zetten.
Uit wetenschappelijke studies blijkt dat we nog maar beperkte kennis hebben over het fenomeen ‘Frozen Shoulder’ (FS). Zowel de pathofysiologie als de etiologie is grotendeels onbekend.
De diagnose Frozen Shoulder (FS) wordt gegeven op basis van klinisch onderzoek, exclusie van andere pathologieën en ook de afwezigheid van glenohumerale afwijkingen radiografisch. Daarbij zijn er drie stadia: de freezing-fase, de frozen-fase en de thawing-fase (thawing is ontdooien). Ook weten we dat de herstelduur 12-42 maanden is.
De pathofysiologie van FS is complex en grotendeels onbekend. Er blijkt sprake te zijn van een afwijking in het volume van het glenohumerale gewricht. Normaal is dat 15-20ml, maar bij FS blijkt dat minder te zijn dan 5 ml. Ook zou het lig. coracohumerale een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van FS.
FS schijnt vaker te ontstaan als er al sprake was van chronische inflammatie en verhoging van pro-inflammatoire cytokines. Daarbij moet je denken aan mensen met Diabetes Mellitus (DM), cardiovasculaire aandoeningen of schildklierproblemen. FS komt voor bij 2-5% van de gehele populatie en 10-30% van diabetici. Ook is uit studies gebleken dat depressiviteit een rol zou kunnen spelen bij het ontstaan.
Er is nog geen wetenschappelijk bewijs gevonden dat de menopauze bij vrouwen in het ontstaan van FS een rol speelt, maar deze groep blijkt wel gevoeliger te zijn voor algehele musculoskeletale pijn. In literatuurstudies blijkt dat mannen en vrouwen evenveel kans lopen op FS, dat het vaak de niet-dominante schouder is en dat bij 17% het uiteindelijk ook aan de andere zijde ontstaat.
Er zijn nog veel vragen over de effectiviteit van de behandelmethodes bij FS. Het behandelen van FS door de schouder te mobiliseren met mechanische stress in de pijngrens is zelfs nadelig in het herstelproces. Dit in tegenstelling tot mechanische stress binnen de pijngrens. Ook zijn intra-articulaire injecties met corticosteroïden zinvol gebleken, met name in de vroege fase van het ontstaan van FS. Dit heeft wel effect op de inflammatoire processen maar niet op de fibrotische veranderingen. Bij injectie van corticosteroïden rondom het lig. coracohumerale zou de effectiviteit groter kunnen zijn dan wanneer de injectie posterior in het glenohumerale gewricht gezet wordt.
In de literatuurstudie van Kraal et. al wordt weergegeven dat wellicht het gebruik van neusspray met calcitonine effectief zou kunnen zijn bij behandeling van FS. Een tekort aan calcitonine is ook te zien bij onder andere mensen met osteoporose of een schildklierafwijking. (Liesbeth van den Berg – van Esch)
Literatuur
Originele titel: The puzzling pathophysiology of frozen shoulders – a scoping review
Auteurs: T. Kraal et. al
Verschenen in: Journal of Experimental Orthopaedics, 7, 91 (2020). doi.org/10.1186/s40634-020-00307
Originele titel: Shoulder pain prevalence and risk factors in middle-aged women: A cross-sectional study
Auteurs: F. Khosravi et. al
Verschenen in: Journal of Bodywork & Movement Therapies 23 (2019) 752-757
Originele titel: Frozen shoulder contracture syndrome – Aetiology, diagnosis and management
Auteur: J. Lewis
Verschenen in: Manual Therapy 20 (2015) 2-9
Originele titel: Musculoskeletal complains among menopausal women at musculoskeletal department of center for the rehabilitation of the paralyzed
Auteurs: R. Shrestha
Verschenen in: http://hdl.handle.net/123456789/338 ,5-30-2018
Pijn in de schouder is een ingewikkeld fenomeen. Allereerst is er de daadwerkelijke lokale schade aan het musculoskeletale systeem: de schouder. Dit geeft nociceptie, oftewel prikkeling van de pijnzenuw. Deze neurogene pijn komt voor bij 11-18% (St. John Smith, 2018). Dan is er de schade aan de zenuw zelf, de neuropathie (dit komt voor bij 7-10%). De klinische beelden van beide fenomenen kunnen duidelijk verschillen, maar er is ook overlap.
Ottiger-Boettger (2020) onderzocht of de neurodynamische testen (rek van de zenuw) een duidelijk klinisch beeld geeft over neuropathie. Haar conclusie is dat dit nogal door elkaar loopt. Er kunnen negatieve testen zijn en wel schade, of vice versa. Toch acht zij de waarschijnlijkheid dat patiënten met positieve neurodynamische testen wel zenuwschade hebben hoog (hoe hoog geeft zij echter niet aan). Naast de pijn die optreedt, kan er ook gevoelsverlies zijn, zelfs aan de heterolaterale zijde. Dit geeft aan hoe centraal de problematiek zit.
Nociceptie is echter nog niet een eenduidig begrip. Er kan lokale weefselprikkeling zijn of hogerop in het pijnsysteem een overprikkeling zitten (centrale sensitisatie). Ingraham (2019) pleit zelfs om deze een derde categorie te noemen: primaire pijn waarbij het louter om het fenomeen pijn gaat en niet om schade aan weefsel of zenuwen. Daarnaast zijn er uiteraard ook nog binnen de nociceptie de “referred pains”.
Fernández-López (2020) onderzocht met een literatuurstudie of er bij schouderpijn ook nociceptie kan zijn vanuit de Nervus Phrenicus (C3-C5) naar de arm: de zogenaamde viscerale pijnen. Zij geeft allereerst aan dat er een hoge incidentie is van schouderpijn na buik- of borstoperaties, zelfs tot 95%. Verschillende studies hebben volgens haar laten zien dat de Nervus Phrenicus vaak anastomose heeft met de verschillende delen van de plexus brachialis. De Nervus Phrenicus bevat, naast motorische, veel sensorische vezels van het pericard, de pleura en het peritoneum. Irritatie van deze structuren geeft dan schouderpijn.
Bordoni (2020) heeft de Phrenicus uitgebreid onderzocht en hiervan verslag gedaan om het neurologische model binnen de osteopathie verder te verduidelijken. Zijn eerste bevinding is dat het zenuwstelsel en het lymfesysteem twee richtingsverkeer is. Slechte bewegelijkheid van het neuron geeft al prikkeling ook naar een lymfeknoop die vervolgens weer inflammatie in de hand werkt. De bewegelijkheid van het neuron kan ook de fasciale bewegelijkheid beïnvloeden, bijvoorbeeld in de plexus brachialis. Bordoni beschrijft niet alleen de perifere zenuwen maar ook de ganglia en hun invloed op de vascularisatie van het hoofd. Kortom, dit artikel is een must voor iedere osteopaat en geeft veel verklaringen voor de relatie tussen pijn en regionale problematiek.
Concluderend kan men stellen dat schouderproblematiek wederom een multivariabele kwestie is. De osteopaat kan via kennisname van de presentatie van de verschillende pijnen gaan differentiëren of het hier om een neuropathie, of om nociceptie/neurogene (vaak ook visceraal/referred) pijn gaat. Deze differentiatie is voor ons van belang om inzichtelijk te maken bij welke subpopulatie van schouderklachten osteopathie nut heeft. Zo kunnen we effectief op iemands zenuwen werken. (Sander Kales)
Literatuur
Originele titel: Influence of the phrenic nerve in shoulder pain: A systematic review,
Auteurs: Fernández-López, I.,
Verschenen in: IJOM 36 (2020) 36–48
Originele titel: Three types of Pain
Auteurs: Ingraham
Verschenen in: Mar 17, 2019, https://www.painscience.com/articles/pain-types.php
Originele titel: Advances in understanding nociception and neuropathic pain
Auteurs: St. John Smith, E.
Verschenen in: J Neurol (2018) 265:231–238
Originele titel: Somatosensory profiles in patients with non-specific neck-arm pain with and without positive neurodynamic tests
Auteurs: Ottiger-Boettger, K.
Verschenen in: Musculoskeletal Science and Practice 50 (2020) 102261
Originele titel: The Five Diaphragms in Osteopathic Manipulative Medicine: Neurological Relationships, Part 2.
Auteurs: Bordoni B
Verschenen in: Cureus 12(6): e8713. DOI 10.7759/cureus.8713 (June 20, 2020)